Afgelopen vrijdag stond er een verhaal van mij in NRC (Economie)
over soja van Nederlandse akkers. We schreven toen dat dit de 'eerste Nedersoja in de geschiedenis' is. Maar ahum, wat leert nu een krantenstuk uit 1937 met de titel ‘Is de sojacultuur aan te raden?’: het
Rijkslandbouwproefstation te Groningen had tussen 1933 en 1936 ook al proeven
met soja gedaan. En onderstaande foto uit 'het geheugen van Nederland' leert bovendien dat er in 1940 ook al tuinders waren die soja tussen de kassen verbouwden.
Soja behoort met mais en tarwe tot de meest verbouwde
gewassen, het eiwit en de olie zitten in zo’n beetje alle supermarktproducten,
van koekjes en pizza’s tot zalf en zeep. En heel veel soja-eiwit zit in
varkens-, en kippenvoer. Maar we importeren nu al die soja, vooral vanuit Brazilië
en Argentinië. Zelf verbouwt Europa bijna niks. Wat onder andere de EU en milieugroepen
willen veranderen: er zou meer duurzame sojateelt hier moeten komen. Vandaar
een teeltproef met elf Nederlandse akkerbouwers, die onder leiding van de
coöperatie Agrifirm deze zomer soja hebben geteeld. Voor het eerst in de
geschiedenis, zo schreven we dus.
Wat bleek nu uit het oude krantenstuk dat ik had gekregen van de
enige sojaveredelaar van Nederland, Hendrik Rietman. De opbrengst van soja viel
tussen 1933 en 1936 dermate tegen dat het eigenlijk ontmoedigend was: bij mooi weer niet meer dan 1,5 ton per hectare en
bij slecht weer zelfs maar 0,9 ton. ‘Voorlopig achten wij de optimistische
mededeelingen die over de sojacultuur weleens in de pers verschijnen dus ook te
voorbarig’, schreef landbouwkundige G.P. Meijers toen.
De soja kwam toen nog uit Mandsjoerije, en deze Chinese bonen
waren acht euro per kilo waard. Nederlandse soja zou daar nooit tegen kunnen
concurreren, schreef deze meneer Meijers. Geen wonder dat de Nederlandse experimenten na de Tweede wereldoorlog
snel tot een einde kwamen; ook Duitsland en andere noordelijke Europese landen
stopten hiermee. Import-soja werd alleen maar steeds goedkoper, zeker toen na 1995 de grenzen helemaal voor overzeese soja open gingen.
In bepaalde opzichten was de praktijkproef van afgelopen zomer wel
uniek in de geschiedenis. Het waren voor het eerst commerciële akkerbouwers die soja teelden,
en de opbrengst was een stuk hoger dan in 1936, gemiddeld 2,7 ton per
hectare, meteen al net zoveel als in Brazilië en de VS. Dat lag onder andere
aan het betere ras en de droge zomer. Ook hadden de deelnemende akkerbouwers
geluk dat ze hun soja voor 20 tot 30 procent boven de wereldprijs konden verkopen,
omdat hij niet genetisch is gemodificeerd.
Meijers schreef in
1937 overigens ook dat de laag behaalde opbrengsten nu niet inhielden dat het
Nederlandse soja-experiment daarom als beëindigd moest worden beschouwd. Hij kon niet weten dat de voortgang nog bijna tachtig jaar op zich zou laten wachten.