dinsdag 29 oktober 2013

Nedersoja al verbouwd in 1933


 

Afgelopen vrijdag stond er een verhaal van mij in NRC (Economie) over soja van Nederlandse akkers.  We schreven toen dat dit de 'eerste Nedersoja in de geschiedenis' is. Maar ahum, wat leert nu een krantenstuk uit 1937 met de titel ‘Is de sojacultuur aan te raden?’: het Rijkslandbouwproefstation te Groningen had tussen 1933 en 1936 ook al proeven met soja gedaan. En onderstaande foto uit 'het geheugen van Nederland' leert bovendien dat er in 1940 ook al tuinders waren die soja tussen de kassen verbouwden.

Groentekwekerij in Westland: sojabonen tussen de kassen

Soja behoort met mais en tarwe tot de meest verbouwde gewassen, het eiwit en de olie zitten in zo’n beetje alle supermarktproducten, van koekjes en pizza’s tot zalf en zeep. En heel veel soja-eiwit zit in varkens-, en kippenvoer. Maar we importeren nu al die soja, vooral vanuit Brazilië en Argentinië. Zelf verbouwt Europa bijna niks. Wat onder andere de EU en milieugroepen willen veranderen: er zou meer duurzame sojateelt hier moeten komen. Vandaar een teeltproef met elf Nederlandse akkerbouwers, die onder leiding van de coöperatie Agrifirm deze zomer soja hebben geteeld. Voor het eerst in de geschiedenis, zo schreven we dus.

Wat bleek nu uit het oude krantenstuk dat ik had gekregen van de enige sojaveredelaar van Nederland, Hendrik Rietman. De opbrengst van soja viel tussen 1933 en 1936 dermate tegen dat het eigenlijk ontmoedigend was: bij mooi weer niet meer dan 1,5 ton per hectare en bij slecht weer zelfs maar 0,9 ton. ‘Voorlopig achten wij de optimistische mededeelingen die over de sojacultuur weleens in de pers verschijnen dus ook te voorbarig’, schreef landbouwkundige G.P. Meijers toen.

De soja kwam toen nog uit Mandsjoerije, en deze Chinese bonen waren acht euro per kilo waard. Nederlandse soja zou daar nooit tegen kunnen concurreren, schreef deze meneer Meijers. Geen wonder dat de Nederlandse experimenten na de Tweede wereldoorlog snel tot een einde kwamen; ook Duitsland en andere noordelijke Europese landen stopten hiermee. Import-soja werd alleen maar steeds goedkoper, zeker toen na 1995 de grenzen helemaal voor overzeese soja open gingen.

In bepaalde opzichten was de praktijkproef van afgelopen zomer wel uniek in de geschiedenis. Het waren voor het eerst commerciële akkerbouwers die soja teelden, en de opbrengst was een stuk hoger dan in 1936, gemiddeld 2,7 ton per hectare, meteen al net zoveel als in Brazilië en de VS. Dat lag onder andere aan het betere ras en de droge zomer. Ook hadden de deelnemende akkerbouwers geluk dat ze hun soja voor 20 tot 30 procent boven de wereldprijs konden verkopen, omdat hij niet genetisch is gemodificeerd.
Meijers schreef  in 1937 overigens ook dat de laag behaalde opbrengsten nu niet inhielden dat het Nederlandse soja-experiment daarom als beëindigd moest worden beschouwd. Hij kon niet weten dat de voortgang nog bijna tachtig jaar op zich zou laten wachten.